-
1 return
adj. terugkomst, terugkeer, opbrengst; rapport--------n. terug; teruggave; ruimte; verdiensten; vergoeding; (in computers) de Return-toets heet ook Enter--------v. teruggeven; verklarenreturn1[ rittə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 teruggave 〈 ook met betrekking tot belasting〉 ⇒ terugzending; 〈 bij uitbreiding ook〉 teruggezonden artikel♦voorbeelden:a good return on one's investments • een aardige winst op zijn investeringen¶ by return (of post) • per omgaande, per kerende postin return for • in ruil voor→ happy happy/————————return21 retour-♦voorbeelden:return fare • geld voor de terugreisreturn ticket • retour(tje)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:a return visit • een tegenbezoek————————return31 terugkeren ⇒ terugkomen, teruggaan♦voorbeelden:1 retourneren ⇒ terugbrengen, teruggeven6 kiezen ⇒ verkiezen, afvaardigen♦voorbeelden: -
2 weight
n. weegschaal; gewicht; gewicht(en), gewicht(jes) (om mee te wegen); vracht; een zware vracht (figuratief gesproken); belang; invloed; zwaartepunt--------v. bezwaren, belasten, zwaarder makenweight1[ weet]♦voorbeelden:his departure is a weight off my mind • zijn vertrek is een pak van mijn hart1 gewicht ⇒ gewichtsklasse, zwaarte3 grootste deel, hoofddeel ⇒ grootste nadruk♦voorbeelden:1 lose weight • afvallen, vermagerenput on weight • aankomen, zwaarder wordenover weight • te zwaarunder weight • te lichtwhat's your weight? • wat is jouw gewicht?of great weight • van groot belang/gewichtworth one's weight in gold • zijn gewicht in goud waard3 the weight of evidence is against them • het grootste gedeelte van het bewijsmateriaal spreekt in hun nadeel¶ carry weight • gewicht in de schaal leggen, van belang zijngive weight to • versterken, extra bewijs leveren voorlay weight on something • iets benadrukkenthrow one's weight about/around • zich laten gelden, gewichtig doen————————weight2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 weighted down with many parcels • beladen met/gebukt onder veel pakjes -
3 zegel
I 〈de〉II 〈 het〉1 [zegelafdruk; ook met betrekking tot roerende goederen] seal2 [stempel] seal, stamp3 [stempelmerk van de staat] stamp4 [papier met het stempelmerk van de staat] stamped paper5 [belasting] stamp duty♦voorbeelden:1 zijn zegel ergens op drukken, zijn zegel hechten aan iets • 〈 figuurlijk〉 set one's seal on something, give one's blessing to somethinghet zegel verbreken • break the seal5 vrij van zegel • exempt from/free of stamp duty -
4 inhouden
1 [bedwingen, beheersen] restrain ⇒ hold (in/back)2 [niet uitbetalen, innemen] deduct5 [ingetrokken houden] hold in♦voorbeelden:hij schreef op ingehouden toon • he wrote in a subdued tonezijn vaart inhouden • slow down2 een zeker percentage van het loon inhouden • deduct/ 〈 met betrekking tot belasting〉 withhold a certain percentage of the wageszijn beloften houden niets in • his promises are meaninglessTaal en Bedrijf, wat houdt dat eigenlijk in? • ‘Language and Business Studies’, what does that involve actually?oppassen op kleine kinderen houdt ook in dat je veel luiers verwisselt • looking after small children involves/means changing lots of nappieswat houdt dit in voor onze klanten? • what does this mean for our customers?II 〈wederkerend werkwoord; zich inhouden〉1 [zich bedwingen] control oneself♦voorbeelden:zich inhouden om niet in lachen uit te barsten • keep a straight face -
5 rate
n. koers; cijfer; snelheid; prijs; klas; plaatselijke belasting; geval--------v. schatten; berispenrate1[ reet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 snelheid ⇒ vaart, tempo2 prijs ⇒ tarief, koers3 (sterfte/geboorte)cijfer4 (kwaliteits)klasse ⇒ rang, graad5 〈voornamelijk meervoud; Brits-Engels〉 gemeentebelasting ⇒ 〈 in het bijzonder〉 onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting♦voorbeelden:rate of interest • rentevoetimprove the rate of pay • het loon/salaris verhogenbuy oranges at a rate of 70p a pound • sinaasappels kopen voor 70p per pond¶ at any rate • in ieder geval, ten minsteat this/that rate • in dit/dat geval; op deze/die manier————————rate21 gerekend worden ⇒ behoren, gelden♦voorbeelden:he rates as one of the best writers • hij geldt als een van de beste schrijversII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beschouwen ⇒ tellen, rekenen4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 aanslaan ⇒ taxeren, schatten 〈 met betrekking tot onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 many tourists rate the service of this hotel high(ly) • vele toeristen slaan de bediening in dit hotel hoog aanrate someone's income at • iemands inkomen schatten op2 do you rate him? • sla je hem hoog aan?3 rate among/with • rekenen onder/tot -
6 aanslaan
2 [de waarde bepalen van] estimate ⇒ assess 〈onroerendgoedbelasting e.d.〉, tax 〈inkomstenbelasting e.d.〉♦voorbeelden:1 een toets/snaar aanslaan • strike a key, touch a string2 iemand hoog aanslaan • 〈 waarderen〉 think highly of someone; 〈 belasting〉 assess/tax someone at a high rate1 [met betrekking tot een motor] start3 [beslaan] steam up, mist up/over 〈 ruit〉♦voorbeelden: -
7 schatten
1 [taxeren] value ⇒ estimate 〈 verlies, schade〉, assess 〈 belasting, inkomen, schade ook〉, appraise 〈 met betrekking tot taxateur〉2 [houden voor] consider♦voorbeelden:een huis schatten • value a househoe oud schat je hem? • how old do you take him to be?te hoog/laag schatten • overestimate, underestimateniet te schatten • inestimablede schade schatten op • assess the damage atiemands inkomen schatten op • estimate/assess someone's income atiets op de juiste waarde schatten • estimate/assess something at its true value
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский